Ze beseft dat ze zichzelf gedurende het ziekteproces volledig weggecijferd heeft. Ze geeft niet toe aan haar eigen emoties en is alleen maar met hem bezig. Ze vindt het op dat moment sowieso lastig om te praten over gevoelens, iets wat ze niet echt vanuit huis heeft meegekregen. Ze denkt steeds: “Het draait niet om mij, ik ben toch niet ziek”. Zelfs als haar zusje, na een lange tijd in het buitenland te zijn geweest, haar weer ziet en in huilen uitbarst omdat Maxime er zo moe uitziet, staat ze daar niet te lang bij stil. Integendeel zelfs. Want na deze heftige tijd, meldt ze zich vrijwel direct als bestuurslid bij haar studentenvereniging. Ze wil terug naar de tijd dat alles gezellig was, zonder zorgen een leuk studentenleven leiden. Haar ouders sporen haar aan, ook zij gunnen haar dat. In eerste instantie is het ook geweldig, maar het contrast met haar ervaringen vlak daarvoor is veel te groot. Ze neemt niet de tijd om even op adem te komen, om te verwerken wat er is gebeurd.