Toch haalt ze in datzelfde jaar haar diploma. Het begrip en de acceptatie van haar omgeving helpen haar om door te gaan. Ze begint met een studie politicologie, gaat in Leiden wonen en sluit zich aan bij een studentenvereniging. Centraal in haar keuzes staat haar drang naar veiligheid: het gevoel een eigen plek te hebben waar ze zich terug kan trekken om op te laden, een plek waar ze geaccepteerd wordt. Ze verzamelt een groep mensen om zich heen waar ze zich goed bij voelt, mensen die, net als zij, net even ‘anders’ zijn. Mensen die haar niet alleen accepteren zoals ze is, maar haar ook laten zijn. Trots is Marieke, wanneer ze start met een stage in de Tweede Kamer. Totdat haar angsten weer toenemen, ze voelt zich ongemakkelijk in grote ruimtes, ze wordt niet gelukkig van het ‘lege’ werk dat ze moet doen. Ze stopt met haar stage. Waarna ze beseft: ik word hier niet gelukkig van, ik wil niet in een mantelpakje, ik wil in een spijkerbroek. Het voelt als falen, als terugslag. Al weet ze nu: keuzes die je op gevoel maakt, zijn áltijd goede keuzes. Het ligt niet altijd aan jou dat iets niet loopt zoals je bedacht had. Soms lopen dingen anders, ook al heb je naar jezelf geluisterd.